Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Penitentiaire beginselenwet

 

Artikel 1
Voor de toepassing van deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
b
inrichting: een penitentiaire inrichting als bedoeld in artikel 3, eerste lid;
c
afdeling: een afdeling van een inrichting als bedoeld in artikel 8, tweede lid;
d
directeur: de persoon, bedoeld in artikel 3, derde lid, alsmede diens vervanger of vervangers, bedoeld in artikel 3, vierde lid;
e
gedetineerde: een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt;
f
ambtenaar of medewerker: een persoon die een taak uitoefent in het kader van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
g
selectiefunctionaris: een persoon belast met de plaatsing en overplaatsing van gedetineerden als bedoeld in artikel 15, derde lid;
h
reclasseringswerker: een reclasseringswerker als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Reclasseringsregeling 1995;
i
rechtsbijstandverlener: de advocaat of de medewerker van de stichting, bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand;
j
Raad: de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming;
k
commissie van toezicht: een commissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid;
l
beklagcommissie: een commissie als bedoeld in artikel 62, eerste lid;
m
beroepscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid;
n
verblijfsruimte: de aan een gedetineerde door de directeur ingevolge artikel 16, tweede lid, toegewezen ruimte;
o
penitentiair programma: een programma als bedoeld in artikel 4;
p
huisregels: regels als bedoeld in artikel 5, eerste lid;
q
regime: het samenstel van de verzorging en activiteiten, bedoeld in hoofdstuk VIII, en de regels die gelden voor gedetineerden in een inrichting of afdeling;
r
activiteiten: activiteiten als bedoeld in hoofdstuk VIII;
s
vrijheidsstraf: gevangenisstraf, (vervangende) hechtenis, militaire detentie en (vervangende) jeugddetentie;
t
vrijheidsbenemende maatregel: voorlopige hechtenis, vreemdelingenbewaring, gijzeling, lijfsdwang, terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging, plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en vrijheidsbeneming die op andere dan de in artikel 1, onder s, genoemde gronden plaatsvindt;
u
strafrestant: het gedeelte van een opgelegde vrijheidsstraf dan wel van het samenstel van dergelijke straffen dat nog moet worden ondergaan, waarbij wordt uitgegaan van de toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling volgens de daarvoor geldende wettelijke regeling;
v
goed gedrag: een zodanige opstelling van een gedetineerde dat hij, met name door de wijze waarop hij het recht op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid heeft aangewend of door andere, vergelijkbare, activiteiten binnen de inrichting, heeft doen blijken van een bijzondere geschiktheid tot terugkeer in de samenleving;
w
elektronisch toezicht: een technische voorziening waarbij, gebruik makend van signalen, met regelmatige tussenpozen de aanwezigheid van een bepaalde persoon op een bepaalde tijd en plaats gecontroleerd wordt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •